Historie Melkvervoer
De Combinatie Naaldwijk

DE COMBINATIE NAALDWIJK

In 1887 werd er in Naaldwijk voor de boeren een coöperatieve zuivelfabriek gesticht. De feestelijke opening van de fabriek was op 23 augustus 1898. In 1925 werd deze omgezet in een naamloze vennootschap. Die kwam tot stand tijdens een vergadering onder voorzitterschap van de heer B. Noordam, voorzitter van de Haagsche Kring van Afdeelingen van de Melk-Veehouders Bond, in aanwezigheid van een 50-tal melkveehouders uit Maasland, Maasdijk, ’s-Gravenzande, Schipluiden, De Lier en Wateringen. Het startkapitaal bedroeg 30.000 gulden. Het doel van deze n.v. was het kopen van melk, het bereiden van boter, kaas, en andere melkproducten en het verkopen van deze producten aan de consumentenhandel.

Toch lag de lat veel hoger, wat bleek in de aandeelhoudersvergadering van woensdag 10 maart 1926, waar werd besloten tot het aankopen van onroerende goederen in de vorm van een fabriek met toebehoren: de n.v. Stoomzuivelfabriek “Delftland” te Naaldwijk. Eerder, op 14 december

1925, zo vermelden de notulen, werden alle leden van de raad van commissarissen van de fabriek benoemd; te weten de heren B. Noordam Azn. te Wateringen, J. van Woerden te Maasland, S. de Jong Jzn. te Schipluiden, J. Paardenkoper te Naaldwijk en A.C. van Pasen te Schipluiden. Tot directeur werd benoemd de heer H.J. Lankhorst, boekhouder bij de coöperatie, met een salaris van 2.000 gulden per jaar.

De crisis in de dertiger jaren trof na een goede start het zuivelbedrijf hard, maar ondanks de malaise en de verslechterde economie, kon door verstandig beheer toch het hoofd boven water worden gehouden. Op de jaarvergadering 14 februari 1936 stelde men een bescheiden winst vast, welke in een reservefonds werd gestort. Deze reserves kwamen goed van pas, toen het bedrijf al weer veertig jaar bestond, terwijl er al die tijd nooit investeringen waren gedaan. In een buitengewone vergadering deelde de directeur mee dat er nog nooit werktuigen waren vernieuwd en dat dit nu wel dringend nodig was. En zo gebeurde het dat er twee karnwerktuigen, een pasteurisatie-apparaat voor ondermelk, twee nieuwe pompen, twee tanks voor water en ook nog een ont-ijzerings-apparaat voor het reinigingswater konden worden aangeschaft, alles tezamen voor een waarde van 20.000 gulden, inclusief de nodige verbouwingen. Maar ondanks al deze investeringen waren de moeilijkheden niet voorbij. De verplichting om de melk naar gewicht en vetgehalte uit te betalen, en de invoering van de standaardisatie zouden zulke investeringen vergen, dat het van de hand doen van het bedrijf moest worden overwogen.

In een buitengewone vergadering van aandeelhouders op 7 november 1941 werd daar al uitvoerig over gesproken, maar het voorstel werd in een stemming van de aandeelhouders verworpen, met naar wat later bleek verstrekkende gevolgen; het was namelijk nauwelijks mogelijk om aan de standaardisatie-eisen te voldoen. Op 1 juni 1944 legde directeur C.J. Lankhorst, na achttien moeilijke jaren van crisis en oorlog, zijn functie neer. In september van dat jaar verloor het bedrijf zijn president-commissaris, de heer B. Noordam, die vanaf de oprichting leiding had gegeven.

De n.v. Stoomzuivelfabriek “Delftland” ging nog drie volle jaren zelfstandig verder onder leiding van de heer J. van der Heide. De ontwikkelingen in de zuivelwereld stonden niet stil, ook niet bij de n.v. Stoomzuivelfabriek “Delftland”. In een buitengewone vergadering van aandeelhouders op 17 januari 1947 werd de verhouding tussen C.M.C. en de Boeren n.v. uitvoerig besproken. De statuten werden gewijzigd, met als resultaat dat het merendeel van de aandelen aan de C.M.C. werd overgedragen. In een allerlaatste bijeenkomst van de directie, commissarissen en de aandeelhouders werd er gestemd met als doel de n.v. Stoomzuivelfabriek “Delftland” te liquideren en de onroerende goederen te verkopen, 164 stemmen voor en 11 tegen maakte dit tot een feit. Op 28 maart 1947 was C.M.C. Naaldwijk de nieuwe realiteit.

Onder C.M.C. veranderde voor het bedrijf maar weinig, de productie draaide, maar daar was alles mee gezegd. Echte verbeteringen bleven uit. C.M.C. besloot op 8 mei 1949 het bedrijf te sluiten. Niet voorgoed overigens, want ruim een jaar later kwam het als herboren terug, volledig vernieuwd en aangepast aan de eisen van de tijd, met een forse productie-capaciteit en een installatie voor het verwerken van overmelk tot poeder.

Toch was dit niet de enige reden dat het C.M.C.-bedrijf Naaldwijk was over-gegaan naar “De Combinatie”. Onder de melkdetailhandelaren, de afnemers dus van C.M.C. Naaldwijk, leefde ook de wens medezeggenschap te verwerven in de

verwerkingssector, gelijk aan die van de melkhandelaren van “De Combinatie”. Deze wens werd verwezenlijkt bij de oprichting in 1960 van de n.v. melkinrichting “De Combinatie-Westland”, met een omzet van 6 miljoen liter per jaar. In 1952 was dit nog circa 4 miljoen en het steeg na 1960 weer tot 10 miljoen liter per jaar. Bijna alle melkdetailhandelaren van C.M.C. Naaldwijk hadden inmiddels het lidmaatschap aanvaard. Die stijging was mede verantwoordelijk door een fusie met de n.v. Loosduinse Melkinrichting “Bouwlust” te Loosduinen op 3 januari 1960. Op 5 november van dat jaar werd de productie in Loosduinen stopgezet en volledig overgedaan aan Naaldwijk.

De interesse van “De Combinatie”, die ook de markt goed in de gaten hield, voor het Naaldwijkse bedrijf was gewekt, met name de hoge waarde en aanvoer van de verse boerenmelk voor het verwerken van en maken tot melkproducten voor consumptie spraken aan. De C.M.C. Naaldwijk had in die periode 55 werknemers, iets wat uitstekend paste in de hele opzet van de n.v. “De Combinatie. Het resulteerde in een overname op 26 april 1959. De naam werd n.v. melkinrichting “De Combinatie-Westland”. Gelijk al werden drie man, van april tot augustus, dag en nacht ingezet op de poederafdeling om het poeder uit circa 750.000 kilogram melk per week te kunnen verwerken. In de jaren 1961-1962 was er een boterproductie van 341.030 kilogram.

Het bedrijf in Naaldwijk, met een jaaraanvoer van 27 miljoen kilogram melk, had binnen de “Combinatie- familie een belangrijk aandeel verworven. Een groot deel van die aanvoer, 15 miljoen kilogram melk, werd in 1961-1962 tot circa 1 miljoen kilogram poeder verwerkt. De poedertoren was een sterke troef van de n.v. melkinrichting “De Combinatie-Westland”; die kon namelijk de verschuivingen in de melkaanvoer binnen de onderneming opvangen.


Het bedrijf kon op deze manier zichzelf voorzien in de behoefte aan voldoende melk en melkinrichtingsproducten. De gesteriliseerde melk en chocolademelk werden aangevoerd vanuit “De Combinatie” te Overschie. In Naaldwijk stond o.a. de papier-verpakkingsmachine voor een twintigtal “De Combinatie”-melkautomaten. Ook deze machine bleef tot aan de sluiting in 1978 in bedrijf. De afdeling consumptiemelk van het bedrijf in Naaldwijk werd begin 1971 al overgebracht naar de Melkunie Den Haag. “De Combinatie” was toen al, op 4 april 1968, volledig overgegaan in C.M.C. Melkunie, en later, op 1 januari 1981, in Melkunie-Holland. Het bedrijf in Overschie sloot in 1989 definitief zijn poorten. In 1981 werd de fabriek in Naaldwijk gesloopt.


Geplaatst: 9 februari 2014     Bron: Symphony van samenwerking

Fotoshow melkpoederfabriek

De Combinatie Naaldwijk

Terug naar boven ↑

Pagina 45