Historie Melkvervoer
Quak melk Zuidland

QUAK MELK ZUIDLAND

Deze pagina is in zijn geheel gewijd aan het voormalige zuivelbedrijf in Zuidland, op het Zuid- Hollandse eiland Putten. De naam "Quak" zal altijd nauw verbonden blijven met de plaats Zuidland. Vele inwoners hebben jarenlang gewerkt in wat van oorsprong een familiebedrijf was van oprichter Gilles Quak, die in deze plaats het zuivelbedrijf "Quak" oprichtte. De naam komt van het eiland Voorne-Putten zelf, en is verbonden aan de polder de Qua(c)k, maar dit terzijde. Gilles Quak was van beroep veehouder en vlasser, maar dit was niet voldoende om zijn gezin te onderhouden. Hij besloot in 1912 het roer om te gooien en begon met het uitventen van melk.


De eerste dag al verkocht hij 13 liter melk en alras kwam hij melk te kort, zodat hij niet alleen melk van zijn eigen koeien verkocht, maar ook de melk van andere melkveeboeren uit de omgeving. Al gauw veranderde het juk op zijn schouders, met aan weerszijde een emmer, in een bokkenwagen. Van het één kwam het ander en hij ontwikkelde een nieuwe specialiteit: het karnen van de melk en het kaas maken. Ook werden er de nodige machines aangeschaft om het werk aan te kunnen.


Tijdens de mobilisatie in 1914 moest Gilles in militaire dienst, maar ondertussen ging thuis in Zuidland het venten gewoon door, Jasper de oudste van de 4 zonen nam deze taak op zich en gaandeweg steeg de verkoop van de volle melk tot 400 liter per dag in 1921. De crisisjaren gooiden roet in het eten en het ging niet altijd even florissant met de inkomsten. Niettemin gingen het karnen voor de boter en het bereiden van de kaas gewoon door. En er werd een zuivelfabriek begonnen, zij het een zeer eenvoudige, genaamd: "Op hoop van zegen".

Jasper Quak

In 1923, was de tweede zoon, Abraham, ook bij de productie betrokken. Hij bediende de eerste handcentrifuge, die een capaciteit van 100 liter per uur had. Omdat de karnemelk- en boterproductie zo was gestegen, vereiste dit verdere mechanisatie en daarom werd in 1923 de eerste motor aangekocht. Die dreef voortaan de karn aan, wat een enorme vooruitgang was. Januari 1926 betrad de derde zoon, Johannes, het bedrijf en ook hij begon met het bezorgen van de melk. Dat is hij de rest van zijn werkzaam leven blijven doen.


Doordat men altijd met hetzelfde aantal melkveeboeren die de melk voor de fabriek aanleverden, samenwerkte, was er in de winter maar net genoeg aanvoer. Maar in de zomer was er juist weer een overschot. Dit loste men op door in de zomermaanden zeer intensief kaas te gaan maken. Achter het woonhuis werd daartoe een nieuw gebouw in gebruik genomen, speciaal voor de bereiding en opslag van de kaas. De vierde zoon, Maarten, kwam in 1930 in het bedrijf en drie jaar later, in 1933, beëindigde de oprichter, Gilles Quak, zijn loopbaan. Hij droeg de officiële leiding over aan zijn oudste zoon Jasper. Die zag de bedrijvigheid en inzet groeien, maar dat gold helaas niet voor de verdiensten.

 Klik op de strip om de fotoshow te bekijken.

Filmstrip A

De eerste foto dateert van 1930, de laatste in deze reeks is van 1966. Deze beelden geven een mooi overzicht van die jaren waarin een vlas- en veeboer uitgroeide tot eigenaar van een melk- fabriek die niet alleen Zuidland, maar geheel Voorne en Putten voorzag van zuivelproducten.

Om de omzet te vergroten reed men onder meer naar Simonshaven en Abbenbroek, waar vooral boter, kaas en karnemelk aan de man werden gebracht. Abraham - Bram - trok er op uit om bij de boeren op Voorne-Putten kaas te verkopen. Ondanks dat er in 1937 nog een nieuw pand was neergezet, moest in de laatste periode van de oorlog vanwege de inundatie - het opzettelijk onder water zetten van een gebied - de gehele productie voor vijftien maanden worden stilgelegd. Na de oorlog pakte men de draad weer snel op. De herbouw van de fabriek verliep voorspoedig, en de productie werd hervat. Zij het onder het door de bezetter ingevoerde, nieuwe standaardisatie- besluit: alle rauwe melk moest fabrieksmatig worden verwerkt.


Het eiland Voorne-Putten telde op dat moment drie zuivelbedrijven: "Voorne" in Nieuwenhoorn, CMC in Spijkenisse en “Op Hoop van Zegen” in Zuidland. Dit bedrijf voldeed inmiddels aan alle gestelde eisen, met als gevolg dat met steeds meer afnemers uit o.a. Geervliet - Heenvliet - Abbenbroek en Hellevoetsluis zaken werd gedaan. De kaasmakerij werd vanwege het sterk verouderde materiaal na de oorlog stop gezet. Geleidelijk aan groeide het aantal afnemers.


In 1952 werd het bedrijf een naamloze vennootschap. Maar het noodlot sloeg opnieuw toe toen in 1953 de watersnoodramp ook het bedrijf trof. Maar ook deze ramp kwam men te boven. In 1957 werd de een nieuwe N.V. opgericht en er kwam een nauwe samenwerking met de R.M.I. in Rotterdam.

Filmstrip B

Filmstrip C

De N.V. Quak groeide uit naar een bedrijf van 7000 vierkante meter oppervlakte: gebouw en terrein, plus dat in Spijkenisse een filiaal werd geopend. Men werkte inmiddels in een nieuwe fabriek. Met de bouw was begonnen in 1964 en de officiële opening plaats vond in 1965. De distributie vond plaats over geheel Voorne-Putten, in Spijkenisse en het Botlek-Europoort gebied. Directeur van de N.V. Quak was toen, Gilles Quak met zijn broer Jasper Quak als bedrijfsleider. Ze werden geassisteerd door verkoopleider H. Poot en hoofdboekhouder Ooms, en natuurlijk door de ruim 30 trouwe medewerkers, op de diverse locaties in en om de nieuwe fabriek - koelcel - laboratorium - garage - kantine - opslagruimtes en kantoor. Kortom, het bedrijf was helemaal gereed voor de toekomst. Het was de trots van Zuidland, en voor de familie Quak vormde het een mijlpaal in de geschiedenis van hun zuivelfabriek.

In de hier vertoonde 3 filmstrips B-C-D is te zien op de ruim 80 afbeeldingen, hoe men vanaf 1964 bezig is geweest met het realiseren van de bouw en de overgang naar de nieuwe fabriek. Rond 1960-‘61 was al de opdracht aan het architectenbureau Chr. de Heer uit Rotterdam gegeven een ontwerp te maken voor een nieuwe fabriek en er werd na de nodige besprekingen in 1963 met de bouw begonnen door bouwbedrijf N.V. Mabuwat uit Zwijndrecht.


De inrichting is geheel in eigen beheer door het personeel van Quak uitgevoerd, wel iets om enorm trots op te wezen, zeker als je bedenkt dat het normale werk ook normaal door moest gaan. Op diverse foto's is te zien hoe de eigen Quak-werknemers bezig zijn met deze klus, die zijn voltooiing kreeg zo tegen het eind van1965. Ondertussen werd ook het wagenpark niet vergeten en er kwamen diverse nieuwe voertuigen voor de distributie van het wijk- en schoolmelkvervoer.

Filmstrip D

Op 25 november 1965 was het grote moment daar, Burgemeester N.P. Kremer verrichte de opening van het consumptiemelkbedrijf N.V. Quak door het onthullen van een plaquette en het hijsen van de Quak-vlag, die geheel in geel met daar in het Quak- embleem was uitgevoerd. Daarna volgden nog een rondleiding door de nieuwe fabriek en een druk bezochte receptie waarop de nodige geschenken werden overhandigd.

Filmstrip E

In de jaren daarna draaide de fabriek op volle toeren en kwamen er regelmatig nieuwe machines ter vervanging van het verouderde materiaal, zoals in 1967, toen de oude spoelmachine voor bussen afgedankt werd.

Ook werd in dat zelfde jaar een flessenspoelmachine geplaatst; deze kwam uit een inmiddels gesloten fabriek van Melkunie Genderen. Aan het reinigen van de flessen, die wel 16 tot 18 keer mee konden, werd zeer veel aandacht aan besteed. De productie van flessenmelk, die praktisch geheel automatisch geschiedde, nam in die jaren een enorme vlucht, omdat er praktisch geen losse melk meer werd verkocht. Inmiddels zocht men al intensief naar een nieuwe verpakkingswijze: karton, dat vele voordelen had. Om er maar enkele te noemen; geen breuk meer - minder emballage - geen statiegeld - een spoelmachine was niet meer nodig en er was geen afvalwater. Verder in deze filmstrip zien we de vele melkrijders die onder alle weersomstandigheden bleven rijden om de volle melkbussen op te halen bij de boer om die vervolgens keurig bij de fabriek af te leveren.


Op 20 mei 1969 kwam bij Quak de eerste RMO van CMC zijn melk lossen, maar het bedrijf heeft tot het laatst melk in bussen ontvangen en verwerkt. Omdat het eigen ophaalgebied niet voldoende melk opleverde, werd deze aangevuld door grote tankwagens vanuit de diverse fabrieken van CMC-Melkunie.

Filmstrip F

Dat er ook aan ontspanning werd gedaan, blijkt wel uit de vele activiteiten die door het bedrijf werden georganiseerd, zoals de optochten tijdens de bevrijdingsfeesten, een eigen voetbalteam, de jaarlijkse uitstapjes, etentjes en feestavonden, en voor de kinderen natuurlijk het Sinterklaas- feest. Ook werden de jubilarissen op grootse wijze in het zonnetje gezet. Ook had het bedrijf voor het personeel een eigen tour-caravan, die achter de Bedford naar o.a. Renesse werd gebracht. Het is allemaal te zien in filmstrip F

Ondertussen zijn we met de filmstrips beland in het jaar 1966 – 1970. Een jaar waarin diverse uitbreidingen hebben plaats gevonden, zoals in 1967 een melkpak-vulmachine, ik vermeldde het al eerder dat men naarstig op zoek was naar nieuwe verpakkingsmogelijkheden. In 1968 kwam er een uitbreiding bij de warmtewisselaars en in 1970 werden er divers tanks geplaatst voor de pap-productie en blockpak-melk. Ook mag niet onvermeld blijven dat de heer Klaasesz, commissaris van de koningin in Zuid-Holland, een werkbezoek bracht aan de zuivelfabriek.

Filmstrip G

Filmstrip I

Ook werd in 1966 een nieuwe limonadeloods gebouwd, waarin alle limonade, maar ook andere frisdrank en bier veilig, droog en schoon kon worden opgeslagen. Het fust stond overigens nog wel buiten opgeslagen.

Een goed draaiende regio- zuivelfabriek met gemotiveerd personeel, die zelf de inrichting van "hun" fabriek had verzorgd, kreeg de schrik van hun leven, Quak werd ingelijfd in de Melkunie en er was geen weg meer terug. Alle aandelen van N.V. Zuivelbedrijf Quak, werden door de NMU overgenomen, waarbij wel dient te worden opgemerkt, dat de NMU al reeds de helft van het aandelenkapitaal bezat.

Filmstrip H

Een heuse fusie, maar wel een die op dat moment geen gevolgen zou hebben voor de 50 werknemers. De reden voor deze fusie/overname had te maken met de technische en commerciële ontwikkelingen in de bedrijfstak zuivel, en de schaalvergroting die bij praktisch alle zuivelbedrijven was waar te nemen. Immers vele en zelfs veel grotere zuivelbedrijven waren Quak al voorgegaan. Voor directeur G. Quak was de zware taak weggelegd het personeel in te lichten over de toekomst van het bedrijf, die door deze overname voorlopig was gewaarborgd. Het had wel enige gevolgen voor de dagelijkse leiding van het bedrijf, deze ging naar de heer J . Quak [40]. Toch zou deze het bedrijf op 1 oktober 1978 verlaten, voor een functie als directeur bij de stichting Rijn- en Lekstreek De huidige directeur werd binnen Melkunie belast met de leiding van een groep bedrijven, waartoe nu ook het bedrijf in Zuidland behoorde. Tevens was het de bedoeling om naast de naam Quak-Zuidland Melk ook de handelsnaam Melkunie - Zuidland te gaan voeren. Met ingang van 28 maart 1971 werd de naam NMU veranderd in: CMC Melkunie N.V. Dat betekende, dat op een enkele uitzondering na, alle bedrijven voortaan de naam "Melkunie" gingen dragen, met daarachter de plaatsnaam of het soort activiteit dat een bedrijf ontplooide.

Was men net de schok van de overname in 1971 een klein beetje te boven, vijf jaar later volgde een nieuwe klap: de definitieve sluiting van het zuivelbedrijf in Zuidland. Het gonsde al jaren van geruchten over een aankomende sluiting, maar die werden stelselmatig ontkend door alles en iedereen, zoals vakbondsbestuurder Klaas Koornstra, die beweerde dat alle geruchten ongegrond waren. Maar in Zuidland wist men ondertussen wel dat de fabriek met zijn 54 personeelsleden binnen afzienbare tijd zijn poorten zou moeten sluiten. Op 10 september 1975 zou daarover worden ingelicht. Toch ontkende de raad van bestuur van CMC-Melkunie, waaronder deze fabriek ressorteerde, na een gesprek te hebben gehad met de vakbonden, deze beweringen. Algemeen bekend was wel dat CMC-Melkunie streefde naar vijf grote consumptiemelkfabrieken en vijf zogenaamde harmonica-bedrijven.

Voor Zuidland was er geen ontkomen meer aan, immers het was het kleinste consumptiemelkbedrijf van de elf Melkunie consumptiemelkfabrieken, met een omzet per jaar van ongeveer 12 miljoen liter verwerkte melk, wat nog geen 2,3 % was van de totale omzet van alle consumptiemelkbedrijven. Het berdrijf was te klein voor grote investeringen, ondanks de betrekkelijke nieuwe fabriek. Diverse onderhandelingen en gesprekken volgden elkaar in rap tempo op, met vakbonden, ondernemingsraden en sector directeur P. M. Hoogendijk. Toch kwam men er toen nog niet echt uit en het overleg werd in de daarop volgende weken voortgezet. Men wilde toch nog eens bekijken, of er voor het bedrijf nog andere mogelijkheden om nog enige werkgelegenheid in Zuidland te behouden. Later zou blijken dat dit niet het geval was. De sluiting was vanzelfsprekend voor de Zuidlandse gemeenschap als geheel en het personeel in het bijzonder zeer ingrijpend. De productie van Zuidland werd overgeheveld naar de bedrijven in Maasdam en Rotterdam - Spaanse polder. Van de 54 personeelsleden konden er direct 27 worden overgeplaatst. Voor de anderen waren plaatsingsmogelijkheden elders binnen de onderneming aanwezig, maar men moest wel bereid zijn te verhuizen uit Zuidland naar een nieuwe locatie.

21 mei 1976 was het dan zover, Koos Kweekel streek de vlag van de nieuwe fabriek tot halfstok. Een fabriek die hij en alle andere medewerkers zelf hadden ingericht en nu - hoe navrant kan het gaan - ook weer leeg moesten halen. Vanaf maandag 24 mei fungeerde Zuidland als depot van de melkfabriek in de Spaanse polder. Voor velen viel de overplaatsing zwaar, ze kregen te maken met ploegendiensten en een totaal andere cultuur en een andere mentaliteit dan die met de vertrouwde collega’s die zij zo gewend waren in Zuidland. Velen zullen daar met gemengde gevoelens aan terugdenken.

Filmstrip J

Veel is terug te lezen in de krantenknipsels die Teun Kweekel heeft verzameld. Ook wat er met de fabriek, de winkel, de kantoren en andere gebouwen is gebeurd, is daarin beschreven. Veel daarvan is gesloopt, maar er is ook veel behouden, zoals het woonhuis van J. Quak en de fabriek; daarin hebben zich nieuwe bedrijven gevestigd. Het is een schrale troost, maar voor vele Zuidlanders blijft het toch hun fabriek waar nu iemand anders in zit.
In 2007, heeft mede door de enorme inzet van Teun Kweekel, die zelf 22 jaar in de zuivelfabriek heeft gewerkt, het gemeentebestuur van Bernisse - waar Zuidland sinds 1 januari 1980 onder valt - besloten de nieuwbouwwijk Kreken van Nibbeland te voorzien van straatnamen die verwijzen naar de zuivelfabriek. Er is zelfs een Quaklaan. En zoiets is een Friesland Campina nog nooit gelukt, hoe groot die ook is geworden. Een mooi eerbetoon aan Quak Melk.


Hans Klingenberg
Geplaatst: 16 juni 2011

Deze pagina kwam mede tot stand door de ruim 400 foto's, afbeeldingen en krantenknipsels over Quak Zuidland, die Teun Kweekel heeft verzameld en geordend. Uit eigen ervaring weet ik dat dit een enorm karwei is geweest. Het is hem gelukt om een goed beeldoverzicht te geven van de opkomst en ondergang van een prachtig zuivelbedrijf in Zuidland. Zonder de inbreng van de vele personen die vermeld staan op de laatste filmstrip was dit nooit gelukt. Al deze personen enorm bedankt. Na de opmaak van deze pagina heb ik Teun gevraagd om deze eens nauwkeurig onder de loep te nemen. Hieronder zijn reactie met nog wat mooie en interessante aanvullingen.

Filmstrip K

Filmstrip L

Hallo Hans Klingenberg,


Bedankt voor je mail en voor je mooie uiteenzetting van de QUAK MELK geschiedenis. Met een traan in mijn ogen heb ik deze mooie pagina’s en foto’s bekeken. Hoe ouder men wordt, hoe meer men zich aan het verleden vasthoudt. Bij het vlag hijsen op 21 mei 1976 staat Koos Kweekel (die heeft gewerkt op de fabriek van 1961 tot 1976 en is inmiddels overleden). Hij was het die de vlag halfstok hing en de productie stopte; hij was het die de melk homogeniseerde en pasteuriseerde. Ook het "klaar zetten voor bewerking" voor o.a. vla, yoghurt en karnemelk regelde hij. Hij regelde op dat gebied bijna alles, zodat er altijd genoeg melk was voor de productenmachine. Er was altijd boerenmelk tekort in de omgeving van Zuidland, daarom werd er melk uit ander melkfabrieken, o.a. uit N-Brabant en N-Holland aangevoerd. Na de nieuwbouw en de opening in december 1965 vloog de productie omhoog, doordat men o.a. zelf diverse soorten yoghurt en vla ging maken. Rond 1973 was er de productie van YOKI drink, voor Melk Unie Maasdam, Den Haag en Rotterdam. Dat kwam in blokpack karton verpakking en in bekertjes voor de scholen op de markt. In die tijd was, als het mooi weer was, de YOKI drink niet aan te slepen. Een tijd lang werd er nog liter-blokpack halfvolle melk voor de VZ-RMI-AR gemaakt; elke dag gingen er 10.000 liter-blokpakken naar Rotterdam. Melk in plastic zakken voor de groothandel werd in Zuidland gevuld, omdat de opslag van losse melk in bussen gestopt werd. Ook maakten wij toen rijste- en havermoutpap voor o.a. Melk Unie Maasdam, Den Haag, Keenstraat en Overschie. Het kwam voor dat er op donderdag en vrijdag zes tankwagens met totaal 150.000 liter met extra melk Zuidland aandeden, dit boven op de eigen boerenmelk uit de omgeving van Zuidland .


Groet van Teun Kweekel, hobby fotoman van en voor oud en nieuw Zuidland

Met dank aan Drs J.J. Quak, oud-leraar Nederlands en nakomeling uit het geslacht Quak.

Drs J.J. Quak heeft geheel vrijblijvend, en met alle liefde zo verzekerde hij mij,

het verslag op deze pagina gecorrigeerd op taal- en stijlfouten.

Terug naar boven ↑

Pagina 22